20.2.06

NIEUWSBRIEF VAN 20-02-2006

- Nieuwe bijdragen voor onze nationale periodiek ‘t (muzen-) Koeriertje


1) Wim van Petegem: de rusteloze graficus
Nu eens een introductie tot een niet-schrijver, maar een beeldend kunstenaar die voor Het Prieeltje een zeer grote betekenis heeft gehad. Hij was een van de pioniers van de eerste edities van Het Prieeltje als tijdschrift en was de grafische illustrator en lay outman die aan de uitstraling van Het Prieeltje een bijzondere glans heeft gegeven. De uitgaven van de eerste nummers van het Prieeltje in 1979/85 waren dankzij zijn medewerking bibliofiele pareltjes van vakmanschap en artistieke kwaliteit. Ontelbaar zijn de gedichten en de -bundels die hij heeft geïllustreerd en/of waardoor hij werd geïnspireerd. De talentvolle graficus-beeldhouwer heeft altijd de poëzie een warm hart toegedragen en vond in haar voldragen boodschap genoeg redenen om zijn rijpend talent ten volle te laten openbloeien. De auteur wordt dit jaar 75 jaar. Als hommage voor zijn trouwe medewerking aan onze initiatieven brengt Henri Thijs hier een beknopte retrospectieve van zijn loopbaan en kunst waarin vooral zijn piëta's en zijn monumentaalste werk de kerstretabel "Het Elan van de Schepping" een centrale plaats innemen. Lees hier het verder boeiend relaas over het werk van deze Diestse kunstenaar.

2) Nieuwe column: JOKE KAVIAAR

Onze niet aflatende Noord-Nederlandse collega Joke Kaviaar trekt met een nieuwe column getiteld DE AFRASTERING weer van leer tegen het Nederlandse (lees: Europese) asielbeleid.

3) Nieuwe poëziebijdragen

Wij kregen weer tal van nieuwe poëtische bijdragen binnen die het kwaliteitsniveau van onze periodiek zeker op peil houden en helpen om onze E-Zine een boeiende inhoud te geven. Zo werd er recent geplaatst op onze site:


  1. Poëzie van Lisette Waterschoot met niet minder dan drie bijdragen: Piper Heidsieck, Luiken en het gedicht Tien;

  2. Poëzie van (stadsdichter) Martin van Kralingen met de gedichten: intelligent design en in paradisum;

  3. Poëzie van Dianne Soeters met de gedichten: Besneeuwd en Vergeten land;

  4. Poëzie van Edwin van Rossen met het gedicht maandag, morgen;

- Nieuwe bijdragen voor HET OOG VAN DE ROOS

Ook op de site van onze internationale E-Zine werden weer belangwekkende bijdragen geplaatst. Zo is er de boeiende introductie tot de Britse avantgardist Martin Stannard die onder het motto van "Ik schrijf omdat ik weiger mij te vervelen" ons een paar staaltjes van zijn kunnen demonstreert en ons laat kennismaken met het hedendaags poëzielandschap in Groot-Brittanië. Verder zijn er bijdragen van de Australische dichter Josef Lesser met drie gedichten, en van de Amerikaanse dichters Mary Concel en Frank Patrick

De belangrijkste bijdrage van dit kwartaal is wel het essay vertaald door Henri Thijs van John Bradley "SURREALISME EN HET PROZAGEDICHT" waarover in de toelichting te lezen staat: "Het prozagedicht komt in de literatuur van onze contreien heel weinig aan bod. Vaak wordt het ook niet au sérieux genomen en beschouwd als tweederangs poëzie. In de moderne postmoderne poëziekringen (vooral de Noord-Nederlandse) is het soms aan een kleine remonte bezig, maar toch nog aarzelend en met de nadruk op het talige aspect van zijn wezen. In de USA is de situatie geheel anders. Daar is het prozagedicht reeds jaren een volwaardige vorm van poëzie en een literair studieobject bij uitstek. Dat het de kern van het aloude surrealisme in zich draagt, manipuleert en omtovert tot de alom geprezen hedendaagse zgn. “Language-poëzie” wordt door John Bradley overvloedig aangetoond. Alhoewel dit artikel praktisch uitsluitend handelt over Amerikaanse toestanden en schrijvers, kan het o.i. een schatrijke bron van inspiratie zijn voor de poëzie uit het Vlaamse en Nederlandse laagland. "