* NIEUWSBRIEF VAN 28-02-2005
Nu de ramp van de tsoenami weer ver achter ons ligt en de overlevenden in het Oosten langzaam uit het collectief geheugen van het publiek gewist worden, het treurgeld is toegestroomd en zeker weer enkelen op deze wereldbol fortuinlijk heeft verrijkt; nu Bush zeer tegen onze zin Europa is komen besmetten met het amerikaans oorlogssyndroom, kunnen we de pen weer opnemen en pogen verder te leven in een wereld die voor 3/4 de van onze lotgenoten onleefbaar is en blijft. Hierbij stelt zich onwillekeurig de prangende vraag: kunnen we nog creatief zijn en blijven onder de barstende druk van deze ongerechtigheid en oorlog, het gif van de Co2-gassen en de bewuste verloedering van ons milieu? Kan het spel van de droom nog gespeeld worden en ons redden uit dat verstikkend dwangbuis van het ketenend heden? Gelukkig is er een ontsnappingsroute: onze taal. Want taal is een riool waaruit we met lettergrepen en zinnen kruipen in een gedicht of een verhaal dat alleen maar symbolisch is en in de verbeelding bestaat en net daarom zo heerlijk oninneem- en ongenaakbaar. Maar ook zo heilzaam ons onthecht van het dagelijks wantrouwen, het zweet, het bloed en de tranen van de ons omringende gemeenschap. Ook al valt er hoegenaamd niets goeds te vermelden, het werktuig van de taal brengt ons de boodschap van de creatie als de engel van een ziel die ronddoolt in een barbaars of verpauperd lichaam. Ook Het Prieeltje heeft daar weer zijn steentje toe bijgedragen met twee spiksplinternieuwe NetBooks te publiceren in onze digitale bibliotheek. En daar valt meer dan één woord over te zeggen, want met die publicaties hebben we de kaap van de 50 NetBooks overschreden : stel u voor 51 gepubliceerde NetBooks in een tijdspanne van een paar jaar. Is dat niet cool en een blijk van zelfvertrouwen in het scheppend talent van onze dichters en auteurs?
...
Ons lustrumnummer, nummer 50 dus, werd geschreven door onze vrouwelijke collega Alma Moens onder de titel HOE MOOI EEN VROUW. Over dat statement heeft wel niemand iets aan te merken. Vooral niet als dat wordt geconfirmeerd en extra belicht met een weelderige taal gehanteerd door een dichteres die de charme van het woord aanwendt om te kijken in de spiegel naar haar eigen beeld en de diepte van haar ziel onthult en een uiterst verfijnde tederheid, vrede, huiselijkheid, geduld en liefde als duiven van zuiverheid en ongenaakbaarheid loslaat in het luchtruim van die wrede, oorlogsvoerende en gewelddadige wereld. Haar gedichten zijn standbeelden, die zoals de beelden van 't Paaseiland, met hun mysteries een tegenpool opwerpen tegen het oprukkend geweld van buiten. Zij vormen haarden van rust en vertedering waar de geliefde in de maalstroom van het schuimbekkend zijn een oase van rust en weldaad vindt en een rustpunt op de weg van een rumoerig bestaan.
...
Heel anders gaat het eraan toe in de bundel DE EEUW VAN DE SCHANDE van de Amerikaanse auteur John SWEET (NetBook nummer 51). Hier is er helemaal geen sprake meer van tederheid, charme en vertedering. Integendeel. In een simpele, directe (spreek-)taal worden de schanddaden van de huidige maatschappij dik in de rethorische verf gezet. Hij doet dat op een eigen, specifieke wijze. Zijn taal is tegendraads, de beelden contradictorisch, het verhaal vaak schokkend en provocatief. Hij wil zoals onze legendarische Paul Boon het formuleerde, de mens van vandaag met zijn flitsende woorden "een geweten schoppen". En om dat doel te bereiken zijn alle stijlformaties geschikt: zinnen zonder leestekens, opeengestapelde beelden die vaak onderling botsen met elkaar wisselen af met gesprekken over huiselijke taferelen en landelijke gewoonten. Zijn woorden fungeren als ether op de opengebarsten wonden van onze maatschappij. Pijn wordt geenszins verzacht maar intensief benadrukt. De moraal wordt vaak en onverbloemd in vraag gesteld. De gedichten zijn dan ook dikwijls een afspiegeling van de maatschappij die hij op de korrel neemt en ogen zowel qua structuur als woordkeuze helemaal niet mooi. Blijkbaar heeft hij dat bewust gedaan met een taal die met scherp schiet op de mistoestanden van het ons omringende gewelddadig leven.
...
Kortom: twee bundels die zeker het lezen waard zijn en elk op eigen wijze een beeld schetsen van de hedendaagse maatschappij.
Nu de ramp van de tsoenami weer ver achter ons ligt en de overlevenden in het Oosten langzaam uit het collectief geheugen van het publiek gewist worden, het treurgeld is toegestroomd en zeker weer enkelen op deze wereldbol fortuinlijk heeft verrijkt; nu Bush zeer tegen onze zin Europa is komen besmetten met het amerikaans oorlogssyndroom, kunnen we de pen weer opnemen en pogen verder te leven in een wereld die voor 3/4 de van onze lotgenoten onleefbaar is en blijft. Hierbij stelt zich onwillekeurig de prangende vraag: kunnen we nog creatief zijn en blijven onder de barstende druk van deze ongerechtigheid en oorlog, het gif van de Co2-gassen en de bewuste verloedering van ons milieu? Kan het spel van de droom nog gespeeld worden en ons redden uit dat verstikkend dwangbuis van het ketenend heden? Gelukkig is er een ontsnappingsroute: onze taal. Want taal is een riool waaruit we met lettergrepen en zinnen kruipen in een gedicht of een verhaal dat alleen maar symbolisch is en in de verbeelding bestaat en net daarom zo heerlijk oninneem- en ongenaakbaar. Maar ook zo heilzaam ons onthecht van het dagelijks wantrouwen, het zweet, het bloed en de tranen van de ons omringende gemeenschap. Ook al valt er hoegenaamd niets goeds te vermelden, het werktuig van de taal brengt ons de boodschap van de creatie als de engel van een ziel die ronddoolt in een barbaars of verpauperd lichaam. Ook Het Prieeltje heeft daar weer zijn steentje toe bijgedragen met twee spiksplinternieuwe NetBooks te publiceren in onze digitale bibliotheek. En daar valt meer dan één woord over te zeggen, want met die publicaties hebben we de kaap van de 50 NetBooks overschreden : stel u voor 51 gepubliceerde NetBooks in een tijdspanne van een paar jaar. Is dat niet cool en een blijk van zelfvertrouwen in het scheppend talent van onze dichters en auteurs?
...
Ons lustrumnummer, nummer 50 dus, werd geschreven door onze vrouwelijke collega Alma Moens onder de titel HOE MOOI EEN VROUW. Over dat statement heeft wel niemand iets aan te merken. Vooral niet als dat wordt geconfirmeerd en extra belicht met een weelderige taal gehanteerd door een dichteres die de charme van het woord aanwendt om te kijken in de spiegel naar haar eigen beeld en de diepte van haar ziel onthult en een uiterst verfijnde tederheid, vrede, huiselijkheid, geduld en liefde als duiven van zuiverheid en ongenaakbaarheid loslaat in het luchtruim van die wrede, oorlogsvoerende en gewelddadige wereld. Haar gedichten zijn standbeelden, die zoals de beelden van 't Paaseiland, met hun mysteries een tegenpool opwerpen tegen het oprukkend geweld van buiten. Zij vormen haarden van rust en vertedering waar de geliefde in de maalstroom van het schuimbekkend zijn een oase van rust en weldaad vindt en een rustpunt op de weg van een rumoerig bestaan.
...
Heel anders gaat het eraan toe in de bundel DE EEUW VAN DE SCHANDE van de Amerikaanse auteur John SWEET (NetBook nummer 51). Hier is er helemaal geen sprake meer van tederheid, charme en vertedering. Integendeel. In een simpele, directe (spreek-)taal worden de schanddaden van de huidige maatschappij dik in de rethorische verf gezet. Hij doet dat op een eigen, specifieke wijze. Zijn taal is tegendraads, de beelden contradictorisch, het verhaal vaak schokkend en provocatief. Hij wil zoals onze legendarische Paul Boon het formuleerde, de mens van vandaag met zijn flitsende woorden "een geweten schoppen". En om dat doel te bereiken zijn alle stijlformaties geschikt: zinnen zonder leestekens, opeengestapelde beelden die vaak onderling botsen met elkaar wisselen af met gesprekken over huiselijke taferelen en landelijke gewoonten. Zijn woorden fungeren als ether op de opengebarsten wonden van onze maatschappij. Pijn wordt geenszins verzacht maar intensief benadrukt. De moraal wordt vaak en onverbloemd in vraag gesteld. De gedichten zijn dan ook dikwijls een afspiegeling van de maatschappij die hij op de korrel neemt en ogen zowel qua structuur als woordkeuze helemaal niet mooi. Blijkbaar heeft hij dat bewust gedaan met een taal die met scherp schiet op de mistoestanden van het ons omringende gewelddadig leven.
...
Kortom: twee bundels die zeker het lezen waard zijn en elk op eigen wijze een beeld schetsen van de hedendaagse maatschappij.